Onze inspiratie voor de tekenbewegingsmethode komt uit veel verschillende bronnen.
Het is fascinerend om te ontdekken hoeveel mensen, vanuit heel verschillende achtergronden, zich verdiept hebben in de dynamiek van lichaam en geest.
Goethe sprak in de 18e eeuw al over het belang van het wordingsproces boven dat van het resultaat. Op vergelijkbare manier legde de Zwitserse schilder Paul Klee (1879-1940) het accent niet op das Form-Ende maar op das Formende. De lijn is voor hem de uitdrukking van het worden, het wordingsproces vanuit oorspronkelijkheid en emotie. Het eindresultaat komt daaruit voort en is geen doel op zich.
Johannes Itten, een collega van Klee, doceerde begin vorige eeuw aan het Bauhaus, een opleiding voor beeldende kunstenaars, ambachtslieden en architecten (Weimar, 1919 tot 1932). Itten gebruikte hiervoor in zijn lessen ritmische oefeningen, herhalend, tweehandig tekenen op het ritme van de ademhaling. De bedoeling hiervan was om innerlijk en uiterlijk vrij te worden door motorische ontplooiing en om tegelijkertijd beweging en ritme als existentiële oerfenomenen te ervaren. Hier wordt de hand als het ware aan zichzelf overgelaten en volgt een innerlijk ritme, dat op een of andere manier het wezen van de kunstenaar vrij tot uitdrukking brengt. De motoriek als brug tussen binnen en buiten, tussen proces en product, een basale manier om bij het wezen der dingen te komen.
In dit verband citeren we beeldend therapeut en wetenschapper Marijke Rutten-Saris uit ‘Basisboek Lichaamstaal’ (1990):
In het vormgeven (bijv. de tekening) ben je bezig met de afwisseling tussen je in het grensgebied bewegen en naar het grensgebied kijken; de tekening is een afspiegeling van de beweging tussen jouw innerlijk en jouw buitenwereld. Door de tekening te maken leg je contact tussen binnen- en buitenwereld (op heel basaal niveau al) door innerlijke bewegingen (de binnenwereld) die zich doorzetten in energieke motorische bewegingen (een verbinding/een overgang) die in aanraking komen met het krijt en papier (de buitenwereld, de materie). Je kunt van de tekening weer een transitioneel object maken, door deze naar je toe te halen, te koesteren, je veiligheid bij te halen. Op dat moment neem je de tekening niet alleen waar; op dat moment heb je niet alleen je tekening, maar ben je ook je tekening.
Het aspect van herhaling geeft de mogelijkheid tot verdieping. Het is ook de basishouding van Zen in het dagelijks leven. Zen leraar en filosoof Prof. K. von Dürckheim zegt daar het volgende over in zijn boek ‘Ons dagelijks leven als oefening’ (1991):
…Dat juist datgene wat voor herhaling vatbaar is voor ons de kans inhoudt van een ontmoeting met een werkelijkheidservaring, die ver uit gaat boven wat ons in het leven als het meest waardevol voorkomt…
Maria Hippius (partner van Von Dürckheim) ontwikkelde tekenbewegingen vanuit deze filosofie als meditatieoefening.
Binnen het antroposofisch onderwijs wordt gewerkt met het tweehandig vormtekenen, dat tot doel heeft om de scheppingskracht, die in ieder kind aanwezig is, te helpen ontvouwen. Het is een procesgerichte, dynamische werkvorm.
Beeldend kunstenaar en therapeut Michiel Dhont heeft een serie oefeningen vanuit bewegend tekenen ontwikkeld voor kinderen van de basisschool, ter bevordering van de integratie van de cognitieve, emotionele en sociale intelligentie. Hij legt sterk de nadruk op de samenwerking tussen beide handen in relatie tot de motoriek van het hele lichaam, en ziet bij kinderen een duidelijke verbetering op het gebied van taal, rekenen en lezen, en een toename van het IQ (intelligentiequotiënt) en EQ (emotionele intelligentie). Dhont zegt hierover in zijn boek ’’t Tijdloze Uur’ (1999) het volgende:
Het in ‘beweging’ zijn heeft een innerlijke beweging tot gevolg, zodat levensleerprocessen zich in het kind openbaren, waardoor het zich tot een ‘volledig’ mens kan ontwikkelen. Via de beweging verbindt het kind zijn binnen- en buitenwereld. Beweging komt voort uit innerlijke energie. (…) Het hersengebied dat de motoriek regelt en dat in directe verbinding staat met de linker- en rechterhersenhelft speelt hierbij een belangrijke rol.
Ella Molenaar-Coppens, beeldend therapeut, beschrijft rechten en krommen als basisvormen voor al het waarneembare. Ook zij geeft aan dat aan vorm altijd beweging ten grondslag ligt, en dat die beweging het wezen van de vorm is. Molenaar-Coppens verwijst in dit verband naar kunstenaar Wassily Kandinsky (1866-1944): Elke vorm, zelfs wanneer deze volkomen abstract en geometrisch is, vertegenwoordigt een innerlijke klank en is de drager van een symbolische uitdrukking en een equivalent van iets psychisch en spiritueels.
Het hier beschreven gedachtegoed heeft overeenkomsten met de oosterse kunst en de filosofie daarachter. Kunstvormen als sumi-e (inktschilderen) en kalligrafie gaan uit van chi, de levensenergie die alles bezielt. Elke lijn is een unieke verschijningsvorm van chi. Een levende lijn is een lijn, die voortkomt uit concentratie, vrijheid en verbondenheid met het grote geheel. George Rowley (kunsthistoricus USA) zegt in ‘Principles of Chinese Painting’ (1947): Life-movement is the result of spirit-resonance. De mens is onderdeel van het grote geheel en is niet meer dan een doorgever van energie. De vorm die hieruit voortkomt is de manifestatie van chi. De hand is als een voerman, het materiaal is het voertuig, de lijn is de weg van binnen naar buiten. Zo worden hand, materiaal en lijn één, zo wordt men de lijn. De beweging wordt teken. Dit proces gaat voorbij het dualistisch denken. Door de vorm wordt de energie zichtbaar. Rowley zegt: The Tao is made manifest in art as chi, and chi, being spirit, can only be known by its fruits. Ieder mens is op zijn eigen manier afgestemd op de levensenergie. Ieder beeld, elke vorm is een unieke manifestatie daarvan.
Kazuaki Tanahashi, een hedendaagse Japanse kunstenaar, zegt in zijn boek ‘Brush Mind’ (1990): A line is amazing. A person’s hand is the person. If you ask ten people to draw a line, how different each will be. Someone’s straight line can be very crooked. Another person’s line may not look straight, but it is very straight inside. Een levende lijn komt volgens hem voort uit volledige participatie en het loslaten van de angst om het ‘fout’ te doen. Wanneer je jezelf bent is je lijn ook zichzelf. Wanneer je jezelf tegenhoudt is je lijn niet vrij.
Akira Tatsumura, Zenleraar en beeldend kunstenaar, was een meester in het belichamen en vormgeven van dit principe door bijvoorbeeld met een bezem, ingedoopt in een emmer vol met inkt, vanuit een moment van volledige concentratie en een lege geest, over een enorm vel papier te rennen, onder het uiten van een oerkreet, zijn hele wezen meebewegend, man, bezem, beweging en lijn één dansend geheel, uitglijdend in zijn val en hierdoor de enorme zwarte lijn met zijn lichaam meeslepend, waardoor deze tenslotte eindigde in een rafelige, wilde staart, waarna hij met een brede lach opstond om tevreden het resultaat van deze life-movement te aanschouwen.